- Hij staat op een stoel. Zij heeft een strik in haar haar. Zijn veter is los. We oefenen met de woorden hij, zij, hem, haar. Dat is niet eenvoudig!
- De les rekenen begon met een toets. Kon jij de bewerkingen goed oplossen?
Tellen met sprongen is voor sommigen nog moeilijk. We blijven oefenen!
- De agenda werd ingevuld, de kaft werd aangevuld, het theater werd gesproken, ...
- In de namiddag stond er weer een fijn atelier op het programma. Welk muzisch domein heb jij vandaag gedaan?